Kandidaat-Kamerleden bepleiten ruimte voor leraarschap
Meer zeggenschap voor leerkrachten en minder bemoeienis van bovenaf bieden een oplossing voor de problemen in het onderwijs en in het bijzonder het lerarentekort. Daarover bestaat brede overeenstemming onder kandidaten die zich verkiesbaar hebben gesteld voor de Tweede Kamer-verkiezingen van 22 november aanstaande.
Beeld Unsplash
Dat bleek gisteren tijdens het Onderwijsverkiezingsdebat van de Stichting van het Onderwijs op het ROC Mondriaan in Den Haag. Het probleem ligt 'm niet in de oplossingen, maar in het onvermogen van de politiek om die oplossingen daadwerkelijk door te voeren, zo werd duidelijk.
Uitdagingen
Het debat met acht kandidaat-Kamerleden werd gevolgd door een goedgevulde zaal met zo’n honderd leraren, lerarenopleiders, schoolbestuurders, beleidsmakers en een enkele leerling. Daarnaast volgden ruim driehonderd mensen het debat via de livestream. “We staan met het onderwijs voor grote uitdagingen”, zei AOb-voorzitter Tamar van Gelder, tevens voorzitter van de Stichting van het Onderwijs waar alle bonden en onderwijswerkgevers inzitten. “Onderzoek van het Onderwijsblad onder AOb-leden heeft aangetoond dat heel veel mensen nog niet weten wat ze gaan stemmen. Alleen al daarom is dit debat ongelooflijk van belang.”
Het vak is niet meer interessant omdat leerkrachten hun ei niet meer kwijt kunnen voor de klas
Alle kandidaat-Kamerleden die er iets over mochten zeggen, benadrukten dat leraren meer zeggenschap moeten krijgen over hun eigen professie en het onderwijsbeleid. “We moeten terug naar de werkvloer en met leraren in gesprek”, zei Willem Poppe, kandidaat-Kamerlid voor de BoerBurgerBeweging (BBB). Aant Jelle Soepboer, nummer 7 op de kandidatenlijst van het Nieuw Sociaal Contract (NSC), pleitte voor “vrijheid voor de docent die voor de klas de professional is” en vindt dat geld dat naar scholen gaat in de klas terecht moet komen. “Zet de inspectie op afstand en geef mensen in de klas de ruimte om goed te doen waar ze voor geleerd hebben”, aldus Soepboer, raadslid in de gemeente Noardeast-Fryslân en oud-docent geschiedenis en aardrijkskunde. “Het vak is niet meer interessant omdat leerkrachten hun ei niet meer kwijt kunnen voor de klas.”
Meekijken
Lisa Westerveld, Kamerlid voor GroenLinks en nummer 5 op de lijst voor GroenLinks/PvdA bij de komende verkiezingen, bracht een tekening in het Onderwijsblad in herinnering die laat zien hoeveel partijen er letterlijk en figuurlijk meekijken over de schouder van de leraren. “Allerlei instanties kijken met je mee en daar moet je voortdurend verantwoording aan afleggen. Ik zeg niet dat we van die verantwoording af moeten, maar wel dat we ervoor moeten zorgen dat leraren meer te zeggen krijgen in de klas.”
Samen bereiken we meer! Sluit je aan bij de AOb
Claire van Megen, student aan de academische pabo in Leiden, staat op uit het publiek. Ze loopt aan tegen een systeem waarin alles is vastgelegd. Van Megen pleit voor een diepgaande fundamentele discussie met leerkrachten over de toekomst van het onderwijs: “Ga in gesprek met de leerkracht.” Westerveld onderschrijft het punt van Van Megen dat leraren gehoord moeten worden over het onderwijsbeleid, maar is er huiverig voor om het debat over een beter onderwijssysteem weer helemaal van het begin af aan te voeren. “We moeten niet doen alsof we niet weten wat we moeten doen. Allerlei rapporten, bijvoorbeeld vanuit de vakbonden, maken duidelijk waar de oplossingen liggen. Zorgen dat leerkrachten meer te zeggen krijgen bijvoorbeeld en werken met vaste contracten."
We moeten niet doen alsof we niet weten wat we moeten doen
Eén van de oplossingen waar Westerveld op doelt is het versterken van de grip van de overheid op de besteding van onderwijsgeld via overheidsbesturen (de lumpsum). De afgelopen zomer afgetreden onderwijsminister Dennis Wiersma (VVD) wilde de lumpsum op de schop nemen. Gezien de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen en het beperkte belang dat de politiek volgens onderzoeksbureaus lijkt te hechten aan onderwijsthema's is het de vraag of deze oplossingsrichting na de verkiezingen zal worden doorgezet met een nieuwe Tweede Kamer en een nieuw kabinet.
