VO

Terug naar de lestabel | 6 vragen & antwoorden

Docenten willen landelijke afspraken over hoeveel uren leerlingen bepaalde vakken krijgen. Nu kan een leerling op school ‘x’ maar één uur per week wiskunde krijgen en op school ‘y’ vier. Jelmer Evers, bestuurder bij de AOb: “Door het lerarentekort en opgelegde onderwijsvernieuwingen is hier geen zicht meer op. Er wordt ook geen verantwoording over afgelegd. Het is een bizarre situatie.”

Tekst Joëlle Poortvliet - Redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

terug naar de lestabel typetank

Beeld: Typetank

Dit voorjaar bevroeg de AOb voortgezet onderwijspersoneel op talloze onderwerpen die raken aan werkdruk, zeggenschap en onderwijskwaliteit. De lange enquête werd ingevuld door 4206 mensen, waarvan 3559 docenten. Ter vergelijk: er zijn ongeveer 1100 middelbare schoolvestigingen in Nederland.

Met de stelling ‘Moeten we weer een minimum aantal fysieke lesuren per vak vastleggen’ was het gros het eens. Bijna 70 procent van de respondenten wil lesuren vastleggen.

Terug naar de advieslesurentabel?
Evers: “Collega’s vragen massaal om heldere kaders. De lesurentabel is nog steeds invloedrijk in het voortgezet onderwijs (vo) en geeft zowel ruimte als houvast. Alleen heeft zij sinds 2005 geen officiële status meer*. In die tijd moesten scholen ontketend worden van landelijke regels: meer autonomie, ruimte om je als school te profileren.”

Wat is een advieslesurentabel?
“Zo’n tabel legt voor een aantal schooljaren, bijvoorbeeld voor de bovenbouw, vast dat een leerling zoveel uren geschiedenisles moest krijgen, of wiskunde, of Nederlands. Op veel scholen is die tabel nog een gewoonterecht. Ervaren docenten en leidinggevenden zorgen ervoor dat de uren - die uiteindelijk moeten leiden tot voldoende kennis en vaardigheden bij de leerlingen - in de praktijk grotendeels gehandhaafd blijven."

Innovatie was lang belangrijker dan onderwijskwaliteit en kansengelijkheid. Dat moet anders.

Maar onder andere door het lerarentekort groeit het aantal scholen waar vakken minder worden gegeven of tijdelijk helemaal niet. Evers: “Vraag maar eens rond in je omgeving. Ouders krijgen een mailtje: ‘Helaas lukt het niet om in de komende periode wiskunde te geven’. Ook worden vakken samengevoegd, krijgen ze een nieuwe naam, of worden ze gegeven door iemand die (nog) niet bevoegd is. Dat gebeurt allemaal, maar onder de radar. Innovatie was lang belangrijker dan onderwijskwaliteit en kansengelijkheid. Dat moet anders.”

Is het niet al te versnipperd geraakt? School ‘a’ kiest bijvoorbeeld voor lessen van 40 minuten, waar leerlingen dan vier keer in de week Nederlands krijgen. Terwijl school ‘b’ werkt met lessen van 55 minuten en wekelijks drie lessen Nederlands biedt.
Evers: “Alles hangt met elkaar samen. Hoe lang een lesuur duurt inderdaad, maar ook hoeveel lesweken een school heeft per jaar, de opslagfactor van docenten. Tegelijk zijn dit dé factoren die elke dag weer de werkdruk, de zeggenschap en daarmee het werkplezier beïnvloeden. Op al deze onderwerpen is de wens van de meeste docenten (ook niet-AOb-leden vulden de enquête in): Geef ons landelijke kaders! Men wil niet op de eigen school alles zelf moeten bevechten.”

Het mag als leerling niet zoveel uitmaken naar welke school je gaat

De huidige situatie is ook wat betreft kansengelijkheid niet uit te leggen, vindt Evers: “Het mag als leerling niet zoveel uitmaken naar welke school je gaat. En ja, het is niet ineens weer allemaal goed. Maar wat is afgebroken, kun je ook weer opbouwen.”

Wat is daar voor nodig?
“Allereerst: zicht op de situatie. Er bestaat een jaarlijks onderzoek, IPTO (zie ook kader ‘Data over bevoegdheid op schoolniveau’), naar bevoegd en onbevoegd gegeven lessen. Maar daar staan vooral landelijke gemiddelden in, wat niets zegt over de dagelijkse praktijk op steeds meer scholen.”

In de huidige situatie valt wel wat te kiezen voor ouders en voor docenten. Wat zijn de voordelen van de onderlinge verschillen?
“Scholen kunnen zich profileren: wij doen dit anders dan onze concurrent, kom bij ons op school. Maar dit neoliberale, gedecentraliseerde beleid is wat de AOb betreft doorgeslagen. Vrijwel geen enkel ander land heeft zoveel landelijke kaders rondom de organisatie van de school afgeschaft. Dat is internationaal gezien echt een radicale keuze geweest. En we zien de gevolgen daarvan helaas. Uit ons onderzoek blijkt dat minder dan 50 procent van de invullers de onderwijskwaliteit op zijn of haar school ‘goed’ vindt. Dat is schokkend.”

Het voortgezet onderwijs kent inmiddels 90 verschillende vakken: een moeras der vaagheid

In het jongste IPTO-rapport over vakken en bevoegdheden staat dat het vo - van vmbo tot en met vwo - inmiddels 90 verschillende vakken kent. En dan is er nog een forse categorie ‘resterende vakken’ die daar niet onder vallen. Evers: “Dit moeras der vaagheid biedt alle mogelijkheden het tekort aan bevoegde docenten te maskeren.”

Een kwart van de docenten geeft ‘geen mening’ op de vraag ‘Moeten we weer lesuren vastleggen?’. Misschien zijn zij oké met de huidige situatie en willen ze geen landelijke afspraken?
Evers: “Dat zou kunnen. Wat mij betreft moet elke docent zich als professional, los van de eigen school en dagelijkse praktijk, verhouden tot de staat van het beroep en de kwaliteit van het onderwijs. Leg mij maar uit hoe je dit landelijk op orde kunt krijgen zonder duidelijke kaders. Hoe wordt het dan eerlijker voor elk kind?"

Goed is om te weten, vertelt Evers: je kunt alsnog je school heel anders inrichten met een twee derde meerderheid in de medezeggenschapsraad en een professioneel statuut: “Maar dan is het voor iedereen duidelijk dat je afwijkt van de norm en moet je daar ook verantwoording over afleggen. Ik heb zelf ook met veel plezier op een school gewerkt waar we andere keuzes maakten. Die professionele ruimte is belangrijk en moet blijven, maar tegelijk is er sprake van een breder maatschappelijk belang waar je je als docent rekenschap van moet geven.”

*Met uitzondering van Lichamelijke Opvoeding (LO), daar is nog steeds een landelijke wettelijke norm voor.

Data over onbevoegd gegeven lessen per school - tip voor medezeggenschapsraden

Dit voorjaar deelde de rijksoverheid gegevens over aantallen onbevoegd gegeven lessen op alle middelbare schoolvestigingen in Nederland, in het kader van de Wet open overheid (woo). Het is een uitgebreid, redelijk complex excel-bestand. Voor wie er in wil duiken:

 

  • IPTO kent twee categorieën voor docenten die niet de juiste vooropleiding hebben: onbevoegd (kolom L) en benoembaar (kolom K).
  • In kolom C staat de (soms overkoepelende) schoolnaam.
  • De peilweek voor IPTO, waar deze data uit komt, is altijd de eerste week van oktober. Dit zijn de jongste, openbare cijfers uit 2022. Er waren dat najaar geen corona-maatregelen.

 

Ranglijst voorkomen

Bij het databestand zit een vijf pagina’s tellende toelichting en verantwoording over wat je wel en niet kunt stellen op basis van deze gegevens. En over wat het verschil is tussen onbevoegd en benoembaar.

De auteurs van deze toelichting zijn waarschijnlijk IPTO-onderzoekers van Centerdata in samenwerking met ambtenaren van het ministerie van Onderwijs (OCW). Duidelijk is dat men niet zit te wachten op een ranglijst of negatieve publiciteit op schoolniveau. Dat zal ‘ongetwijfeld de reactie opleveren dat scholen (..) zich niet in het beeld herkennen dat het beeld niet compleet is’, waarschuwen de auteurs. Met vetgedrukte letters vervolgen ze: ‘Als er scholen individueel in de publiciteit worden gebracht, gaan wij ervan uit dat in ieder geval hoor en wederhoor zal worden toegepast.’

 

Goede indicatie

Tegelijk is de respons op IPTO wel 100 procent: alle middelbare school-vestigingen leverden gegevens in over alle lessen in de week van 1 oktober 2022. Dat maakt het unieke data. Het is voor het eerst dat gegevens over bevoegdheid op schoolniveau zijn gedeeld. Iedereen kan de eigen school opzoeken en de opgegeven lessen zien die bevoegd of onbevoegd werden gegeven.

 

De cijfers geven volgens de toelichting 'een goede indicatie' op schoolniveau, maar kunnen beïnvloed worden door:

 

  • Veel ziektegevallen in de week van de meting. Een vervanger is meestal niet bevoegd.
  • Tweetalig onderwijs. Deze scholen hebben ‘geregeld native speakers uit het buitenland in dienst’. Hun bevoegdheid is dan soms nog niet erkend.
  • Relatief veel lessen waarvoor ‘geen bevoegdheid kan worden behaald’. De cijfers gaan dan maar over een deel van de lessen en geven geen globaal beeld over de school.
  • Scholen kunnen - of dat bewust of onbewust is, weten de onderzoekers niet - fouten maken bij het invullen van gegevens over de bevoegdheidssituatie van het personeel.

Het IPTO-onderzoek op basis van het najaar van 2023 is nog niet openbaar. Aankomende oktober vindt weer een nieuwe peiling plaats.

 

Noodzakelijke transparantie

Jelmer Evers, AOb-bestuurder: “Dit is waardevolle data, een startpunt voor de noodzakelijke transparantie. Ik zou zeggen: check jouw school. Herken je het beeld? Ga het gesprek aan met collega’s en in de medezeggenschapsraad. Wat is het verhaal achter deze cijfers?”

De Tweede Kamer vergadert op woensdag 16 oktober over het curriculum en de kerndoelen in het funderend onderwijs.

Kamerbrief

De AOb schreef samen met de andere lerarenorganisaties een brief aan de onderwijswoordvoerders: ‘Het enige dat helpt in de strijd tegen dalende basisvaardigheden en voor een succesvolle curriculumimplementatie is een coherent deltaplan waarin het beroep leraar weer centraal komt te staan en waarin kwaliteit van onderwijs weer leidend wordt.’ 

Lees de hele brief

Verder lezen in dossier: