Mbo-medewerkers gaan er gemiddeld 10 procent op vooruit

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - 3 juli 2023 - 3 Minuten om te lezen

Beeld: Typetank

De onderhandelaars van de bonden en de werkgeversorganisatie MBO-raad zijn eruit: ze bereikten een akkoord met daarin afspraken voor een nieuwe cao in het mbo.

Loonsverhoging

De belangrijkste afspraak is die over het loon. Binnen de looptijd van 12 maanden -de cao loopt van 1 juni 2023 tot 1 juni 2024- krijgen mbo-collega’s in stappen hun salarisverhoging uitgekeerd. De verhoging die in juli ingaat, wordt - als de cao definitief is - met terugwerkende kracht in augustus uitgekeerd. De Moel: “Gemiddeld gaat het om een verhoging van 10 procent, waarin een deel nominaal is afgesproken en een deel procentueel. We hebben vooral ook oog voor medewerkers in de laagste schalen, zij gaan er het meest -zo’n 12,5 procent- op vooruit door die nominale afspraak.”

We hebben vooral ook oog voor medewerkers in de laagste schalen

Wat zien werknemers ervan terug op de salarisstrook? Per 1 juli 2023 krijgt al het mbo-personeel een loonsverhoging van 100 euro bruto, dit is het nominale bedrag. Daarbovenop komt een structurele salarisverhoging van 4,57 procent. Daarna volgt per 1 januari 2024 nog een loonsverhoging van 3 procent.

Verder krijgen alle medewerkers in augustus 2023 een eenmalige uitkering van 1000 euro bruto bij een fulltime baan bijgeschreven op hun loonstrook. Parttimers zullen dit bedrag naar rato ontvangen. “Alle loonafspraken zijn pensioengevend”, zegt De Moel. 

Carrièreperspectief

Over het doorgroeien van docenten naar hogere salarisschalen, blijft de huidige afspraak gelden. Namelijk dat het aantal docenten in een LC-en LD-salarisschaal niet mag afnemen. Het uitgangspunt is de situatie in 2020.

Keuzebudget

Naast loon bogen de onderhandelaars zich nog over andere cao-onderwerpen. Bijvoorbeeld het keuzebudget van 50 uur. “We hebben nu zwart op wit dat dit ook gebruikt mag worden voor het voor- en nawerk, zoals het voorbereiden van lessen of het nakijken van toetsen, en niet alleen voor niet-lesgevende taken”, zegt De Moel. “In de praktijk gebeurde dit op sommige plekken al wel, maar nu staat het ook in de cao.”

Het keuzebudget mag gebruikt worden voor het voor- en nawerk, zoals het voorbereiden van lessen of het nakijken van toetsen, en niet alleen voor niet-lesgevende taken

Starters

De Moel is ook blij dat hij voor starters iets heeft kunnen regelen in deze cao. Hij heeft gezorgd dat het budget dat er is om een starter goed in te werken, op een andere manier kan worden ingezet. “Starters krijgen de eerste twee jaar 6,25 procent van hun normjaartaak voor inwerkactiviteiten. Zij mogen deze uren nu ook gebruiken om minder lessen te geven. Dat was eerst niet mogelijk”, zegt De Moel. In het akkoord staat dat starters afspraken maken met hun leidinggevende.

Voor stagiairs die stagelopen op een mbo-school is afgesproken dat ze een minimale stagevergoeding van 250 euro per maand moeten ontvangen bij een voltijdstage. Er mag geen onderscheid zijn tussen de vergoeding voor stagiairs van verschillende opleidingsniveaus. Ook moeten alle instellingen een regeling voor stagiairs maken.

Scholing

Een praktische afspraak over scholing gaat medewerkers ook verlichting brengen. De Moel: “We hebben afgesproken dat als werknemers toestemming hebben om een scholing te volgen, de werkgevers dan verantwoordelijk is voor het regelen van een vervanger.”

Peiling

Het onderhandelaarsakkoord leggen alle bonden en de MBO-raad deze week voor aan hun achterbannen. Op 5 juli houdt De Moel van 19.00 tot 20.00 uur een online bijeenkomst voor AOb-leden om alle afspraken toe te lichten en uitleg te geven over het akkoord. Leden ontvangen vandaag een peiling om hun stem te geven. Het finale oordeel heeft de sectorraad van de AOb. Zij zullen zich op 10 juli buigen over het akkoord.

Benieuwd naar alle afspraken en details?Download het onderhandelaarsakkoord