PO
VO

Met de rug tegen de muur besteden scholen steeds meer geld aan extern personeel

Het kabinet werkt aan wettelijke regels om paal en perk te stellen aan de externe inhuur van leraren en ander personeel. Uit nieuwe cijfers blijkt dat veel schoolbesturen vorig jaar weer meer onderwijsgeld eraan uitgaven. 

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 10 Minuten om te lezen

Externe inhuur header

Wim Stevenhagen

In zuidwest Friesland liggen de tien basisscholen van stichting Nije Gaast. ‘Het land van de Friese meren. Dat betekent ruimte, rust, water en een fijne plek om te leren’, zo vertelt de website.

Er is nog een manier waarop de onderwijsinstelling zich van veel andere onderscheidt. In 2022 gaf de scholengroep ruim twee miljoen euro uit aan het inhuren van extern personeel. Het betrof met name de inhuur van onderwijsondersteuners (2,5 ton), schoolleiders (2,7 ton) en leerkrachten (1,3 miljoen). In totaal kwam ruim een kwart van de totale personeelslasten op conto van deze zogenoemde post ‘personeel niet in loondienst’. Dat is meer dan het jaar ervoor, en meer dan de meeste andere schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs.

 Dit artikel komt uit het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!

“We vinden dat geen gewenste situatie. Daarom werken we er hard aan om deze uitgaven omlaag te brengen”, vertelt voorzitter Gerlotte Majoor van het college van bestuur. Zo steekt de stichting meer tijd en energie in het behouden van nieuwe collega’s, met een onboarding inwerkprogramma en betere begeleiding. Ook probeert de scholengroep ziektevervanging en tijdelijke vacatures zoveel mogelijk op te vangen met een invalpool van vaste medewerkers. “Het liefst doen we helemaal geen beroep op externe inhuur. Maar het eerlijke verhaal is dat er een groot tekort is aan leraren en schoolleiders. Dat is ook te merken in een regio als de onze, wat meer in de periferie.” 

Als ik ergens het dubbele voor een leerkracht uitgeef, moet ik ergens anders de hand op de knip houden

Te veel externe inhuur is ongewenst, betoogt Majoor. “Voor ons staat de relatie centraal: tussen leerling en leraar, tussen ouders en leraar en binnen het team. Daarom willen we vertrouwde gezichten vooor de klas. Niet alleen voor de kinderen, maar ook de teamontwikkeling. Als je met elkaar werkt aan ontwikkeling en het volgende jaar is een derde van het team weer weg, dan kun je moeilijk iets opbouwen”, aldus Majoor. Daarnaast is er een financiële reden om inhuur van buiten te beperken: het is duur. “Als ik ergens het dubbele voor een leerkracht uitgeef, moet ik ergens anders de hand op de knip houden.”

(Het artikel gaat verder onder de illustratie)

 

Beeld: Wim Stevenhagen

 

Naast de schaarste op de personeelsmarkt leiden ook de toegenomen, tijdelijke geldstromen in het onderwijs tot meer externe inhuur. Een recent rapport van de Algemene Rekenkamer (‘Focus op inhuur van docenten’) noemt onder meer het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), de miljardenpot voor aanpak van de corona-impact die over een periode van vier jaar mag worden besteed. Ook met de subsidie verbetering basisvaardigheden zijn flinke bedragen gemoeid. Met steeds meer gerichte geldpotjes probeert de landelijke politiek een hand aan het stuur te krijgen. 

Hengelen

Tegelijkertijd maakt politiek Den Haag zich zorgen over de stijgende uitgaven aan extern ingehuurd personeel. Landelijk ging het in 2022 om een kleine 900 miljoen euro, oftewel zo’n 4,4 procent van de totale personeelslasten in het primair en voortgezet onderwijs. Twee jaar ervoor was dat nog zo’n 630 miljoen, oftewel een aandeel van 3,7 procent. 

Waar het vooral schuurt, is dat een deel van dat publieke onderwijsgeld in de zakken verdwijnt van commerciële bureaus. In 2022 gaven onderwijsinstellingen alleen al voor het inhuren van leerkrachten ruim 200 miljoen uit aan commerciële bedrijven als Maandag, Derec of Randstad, zo bleek eind vorig jaar uit de trendrapportage arbeidsmarkt leraren. Ook die uitgaven zitten in de lift. In een harde concurrentie op de personeelsmarkt hengelen deze bureaus leerkrachten binnen. Niet zozeer met een leaseauto, maar met een vaste baan die al direct wordt aangeboden, zo signaleert de Rekenkamer. Iets waar docenten bij een schoolbestuur vaak een jaar of langer op moeten wachten. ‘Wij constateren dat externe bureaus sneller dan scholen geneigd zijn om startende docenten een vast contract voor onbepaalde tijd te geven.’

Wij constateren dat externe bureaus sneller dan scholen geneigd zijn om startende docenten een vast contract voor onbepaalde tijd te geven

Aangespoord door een bezorgde Tweede Kamer werkte toenmalig onderwijsminister Dennis Wiersma en daarna Mariëlle Paul aan een wetsvoorstel ‘Strategisch Personeelsbeleid’. Die legt vergaande regels op aan schoolbesturen in het funderend onderwijs die onder meer moeten zorgen voor meer vaste contracten en minder kleine deeltijdbaantjes. Een van de voorstellen is om de externe inhuur aan banden te leggen met een norm, waarbij schoolbesturen niet meer dan 5 procent van hun personeelsuitgaven mogen besteden aan externe inhuur. Daarmee houden instellingen nog onvoldoende ruimte om hulp van buiten in te schakelen, zo is de gedachte.

De Onderwijsraad was dit voorjaar zo kritisch over het conceptwetsvoorstel, dat ze het ministerie adviseerde om de plannen te ‘heroverwegen’. Toch is staatssecretaruis Paul van zins om door te zetten, zo blijkt uit een reactie die ze vorige maand (september) aan de Tweede Kamer. Ook zij noemt te veel externe inhuur ‘onwenselijk’. Dit najaar verwacht Paul het wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen. Volgens een woordvoerder van het ministerie gaan de voorstellen dan ‘hoogstwaarschijnlijk begin 2025’ naar de Tweede Kamer. Waar de werkgeversverenigingen fel gekant zijn tegen wettelijke regels voor het personeelsbeleid, juicht de AOb ze toe.

Nijpend

De meeste schoolbesturen hebben weinig te vrezen van de voorgenomen, toekomstige PNIL-norm. Driekwart geeft minder dan vijf procent van de personeelslasten uit aan externe inhuur. Zoals de stichting Scholengroep Perspectief, verantwoordelijk voor veertien po-scholen in de gemeente Stadskanaal en Westerwolde. Met net iets meer dan één procent aan externe inhuur in 2023, al is het lerarentekort in zijn regio nog niet zo nijpend als in het westen.

“Wij bellen bewust niet naar bureautjes die mensen aanbieden. Deze aanbieders vertroebelen de markt”, aldus bestuurder Rob Brunekreeft. Met tijdelijke onderwijssubsidies biedt zijn scholengroep tijdelijke contracten aan onderwijsassistenten - die dan wel op de loonlijst staan - of soms een vaste aanstelling voor leerkrachten. In dat laatste geval wordt voor een eventuele afbouw van verplichtingen gelijk een bedrag gereserveerd. Een norm van vijf procent aan externe inhuur noemt Brunekreeft “alleszins redelijk.” “Ik vind dat niet raar. Onderwijs wordt anders wel heel erg duur. Stel dat je over het hele land vijf tot tien procent externe inhuur zou hebben, dan lopen de kosten de spuigaten uit.”

Wij bellen bewust niet naar bureautjes die mensen aanbieden. Deze aanbieders vertroebelen de markt

Een kwart van de onderwijsinstelligen in het primair en voortgezet onderwijs zat in 2022 boven de vijf procent-norm. De verschillen tussen besturen onderling is groot, blijkt uit de jaarcijfers die uitvoeringsorganisatie DUO heeft gepubliceerd. De ‘PNIL-percentages’ lopen uiteen van nul tot zo’n veertig procent. Met als uitschieter de Utrechtse basisschool Happy Kids, waar bijna de helft van het personeel extern wordt ingehuurd. Een bewuste keuze, aldus het jaarverslag: ‘50% van de middelen voor personeel gaat naar mensen in loondienst en 50% van de middelen voor personeel gaat naar mensen die worden ingehuurd. Door gebruik te maken van ZZP’ers zijn we flexibel als groeischool om te kunnen krimpen of te kunnen groeien wanneer nodig.’

Personeel niet in loondienst

‘Personeel niet in loondienst’ (PNIL) is een vergaarbak van allerlei verschillende uitgaven. Uit de Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren 2023, een jaarlijks onderzoek door het ministerie van OCW, blijkt dat ongeveer de helft besteed wordt aan ingehuurde leerkrachten. Het primair en voortgezet onderwijs ontlopen elkaar hierin niet veel. Een kwart van de PNIL-uitgaven gaat naar de inhuur van ondersteuners. Een aanzienlijk deel van het externe personeel wordt ingehuurd via commerciële (uitzend- en detacherings) bureaus. Zzp’ers vormen een vijfde (po) tot een achtste (vo) van deze uitgaven. Redenen voor om personeel van buiten in te huren zijn onder andere tijdelijke vervanging, aantrekken van specifieke deskundigheid, moeilijk vervulbare vacatures of tijdelijke uitbreiding.

Vierdaagse lesweek

Veel instellingen zagen de uitgaven aan externe inhuur vorig jaar verder toenemen, zo blijkt uit jaarverslagen die het Onderwijsblad doornam. In 2023 gaven het primair en voortgezet onderwijs samen een recordbedrag van ruim 1 miljard euro uit aan extern ingehuurd personeel.

Het Rotterdamse schoolbestuur BOOR, verantwoordelijk voor zo’n 75 scholen met dertigduizend leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs, gaf vorig jaar 32 miljoen euro uit aan personeel dat van buiten wordt ingehuurd. Dat is 7,5 miljoen euro meer dan het jaar ervoor. Het aandeel van deze externe inhuur op de totale personeelsuitgaven groeide van 8,3 procent naar bijna tien procent. Die stijging kan grotendeels worden toegeschreven ‘aan het oplopende tekort aan leraren en schoolleiders en verder oplopende tarieven als gevolg van marktwerking’, zo laat het bestuur weten in een schriftelijke reactie. 'Waar eerst het tekort vooral opliep in het basis- en het speciaal onderwijs, zijn de tekorten de afgelopen jaren ook in het voortgezet onderwijs op steeds meer plekken merkbaar.'

Het lerarentekort is hardnekkiger in de G5 - Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere. Daar staan scholen wat dat betreft eerder met de rug tegen de muur. ‘Omdat de tekorten nog steeds zo groot zijn dat er vacatures onvervuld blijven, kiezen we ervoor om tijdelijk extern personeel in te huren. Dat verkiezen we boven het naar huis sturen van klassen of het invoeren van een 4 daagse schoolweek.’ De verwachtingen voor de langere termijn zijn 'ronduit zorgelijk'. Daarom zegt het schoolbestuur zicht genoodzaakte zien om 'ook de komende jaren genoodzaakt gebruik te blijven maken van de inhuur van tijdelijk personeel om de continuïteit van het onderwijs te kunnen borgen'.

"Geen docenten via externe bureaus"

Stichting Conexus, met 31 scholen voor basis, sbo en speciaal onderwijs in Nijmegen en Heumen, zag de externe inhuur toenemen van 3,4 naar 3,7 miljoen euro, oftewel zes procent van de personeelslasten. Bij het bestuur keken ze ervan op en hebben ze de eigen cijfers tegen het licht gehouden. “Onze conclusie is dat we er ook een aantal zaken in de PNIL-lasten opnemen die er niet thuishoren. Als we een instelling een studiedag laten organiseren, bijvoorbeeld, vind ik dat echt geen externe inhuur. Dat gaan we voortaan anders doen”, aldus bestuurder Wilma van Velden. Voor leerkrachten wordt geen beroep gedaan op externe bureaus. Ook niet als de nood hoog is. Sinds een tijd hanteren Nijmeegse schoolbesturen in het primair onderwijs de afspraak om geen leraren in te huren via bureaus, vertelt Van Velden. Op die manier proberen ze de commerciële bedrijven de wind uit de zeilen te halen. “Conexus heeft een goede vervangingspool van 35 fte. Een vervanging valt soms ook onderling binnen een team op te vangen. En soms krijgen we een vacature echt niet ingevuld. Dat leggen we dan aan ouders uit. Vorig jaar hebben we een school gehad die in overleg met de inspectie tijdelijk een vierdaagse lesweek heeft gehad.”

Ook bij de Haagse Scholen, een stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs met 51 scholen, zijn de PNIL-lasten flink toegenomen. Ging er in 2022 nog zo’n elf miljoen euro naar externe inhuur van personeel, vorig jaar was dat toegenomen naar bijna zestien miljoen euro. Oftewel zo’n 10,5 procent van de totale personeelslasten. ‘Het wordt steeds lastiger om tijdelijke vervangers in eigen dienst te vinden voor afwezige leerkrachten en er moet daarom nog steeds veel gebruik worden gemaakt van externe inhuur’, zo vermeldt het jaarverslag 2023. Ook tijdelijke subsidies, vanuit het rijk of de gemeente, en met name de “enorme bak” aan NPO-miljoenen hebben de uitgaven aan extern personeel opgestuwd, aldus bestuursvoorzitter Wiely Hendricks. Hij verwacht dat de PNIL-piek van 2023 in 2024 nog zal doorlopen, en daarna zal afnemen. Verdwijnen zal de externe inhuur niet, meent Hendricks. Ook omdat de grootstedelijke scholengroep ook flink wat gemeentelijke subsidies ontvangt, onder meer gericht op cultuur- en sporteducatie. 

“We willen liefst zoveel mogelijk met eigen mensen werken. Maar ik zie een uitzendbureau niet als een duivels instituut. Voorop staat de continuïteit van het onderwijs. Elke keer dat een leerling naar huis gestuurd moet worden, doe je een kind in feite tekort.”